Bernard en Susanne Cloosterman schrijven over de impact van het corona-virus op hun werk:
Op dit moment (24 maart) zijn er 2.201 besmettingen van het coronavirus in Brazilië bekend, waarvan er 46 zijn overleden. Sinds woensdag 18 maart heeft de overheid van onze staat Minas Gerais allerlei maatregelen genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De scholen zijn dicht. Het busvervoer is meer dan gehalveerd. Restaurants en cafés zijn gesloten. De meeste winkels zijn dicht. Slechts apotheken en winkels waar ze levensmiddelen verkopen, zoals supermarkten, bakkerijen, slagers, etc. mogen open blijven. Wel is er een maximaal aantal personen dat zich op hetzelfde moment in een winkel mag bevinden. De overheid adviseert de mensen om zoveel mogelijk binnen te blijven. We zien weinig mensen op straat en van de mensen die je wel ziet, lopen er verschillende met een mondkapje rond. We merken trouwens geen vijandigheid naar ons toe als Europeanen, zoals dat in andere landen wel het geval is.
Sinds woensdag 18 maart is ook het semi-internaat dicht en vangen we geen kinderen meer op. Zodra de scholen weer van start gaan, beginnen ook wij weer. Zoals het er nu naar uitziet, wordt dat 20 april, maar deze datum kan uiteraard worden verzet. Ook de bezoeken hebben we noodgedwongen op een laag pitje moeten zetten. Slechts als mensen een voedselpakket nodig hebben, gaan we op bezoek. En zelfs dan blijven we kort, komen we niet binnen, houden we afstand en is er geen lichamelijk contact. Wel heel vreemd om op deze manier bij mensen op bezoek te gaan.
Deze week zijn we, met toestemming van de ouders, begonnen met het versturen van filmpjes via WhatsApp naar de kinderen. Niet te veel en niet over het corona-virus, want de ouders krijgen al genoeg binnen. Op deze manier bereiken we ongeveer de helft van de kinderen en kunnen we enigszins contact met ze houden. Wat delen we in de filmpjes? Een liedje, een Bijbelverhaal, een quiz over het verhaal, een poppenkast, etc. Bijna alle filmpjes maken we zelf, zodat de kinderen ons kunnen zien en onze stemmen kunnen horen. Zo weten ze dat we ze niet vergeten. Vaak krijgen we berichtjes terug van de kinderen, nadat we een filmpje hebben geplaats.
Behalve de kinderen bereiken we nu ook de ouders, want reken maar dat de ouders meekijken. Het is tenslotte hun mobieltje. Soms geven we de kinderen ook een opdracht, zoals het lezen van een bepaald Bijbelgedeelte. Hopelijk stimuleren we op deze manier zowel de kinderen, als de ouders om de Bijbel te openen en God te zoeken in deze periode.